It Doarp Huzum

Sinds begin 2013 beschikt de Stichting Vriendenclub Huzumer Skûtsje over een ander skûtsje. Met ‘It Doarp Huzum’ zal en kan Huzum weer successen nastreven zoals pake Loadewyk dat al deed.

Geschiedenis van het skûtsje “It Doarp Huzum”

Sinds begin 2013 beschikt de Stichting Vriendenclub Huzumer Skûtsje over een ander skûtsje. Met het vorige skûtsje werden zeker de laatste 20 jaar tegenvallende resultaten behaald, ondanks dat er alles aan gedaan werd. Na evaluatie van het seizoen 2012 nam het bestuur onder leiding van voorzitter Arie van der Wal de beslissing om uit te kijken naar een ander skûtsje en dus het schip van pake Loadewyk Meeter te verkopen. Een beslissing die niet makkelijk is genomen, maar het bestuur besefte terdege dat met het oude schip geen aansprekende resultaten meer konden worden behaald. We wilden geen meezeilende nr. 14 blijven. Met het nieuwe ‘It Doarp Huzum’ is inmiddels een nieuwe weg ingeslagen. Zowel schipper als bemanning en bestuur zijn zeer positief. Met dit skûtsje zal en kan Huzum weer successen nastreven zoals pake Loadewyk dat al deed. Diverse resultaten geven aan dat er weer terdege rekening moet worden gehouden met It Doarp Huzum.

De eerste eigenaar Sybe de Jong heeft het schip laten meten. Sybe gaf opdracht in december 1924 aan Jan Oebeles van der Werff aan het Buitenstverlaat te Drachten tot het bouwen van een staal ijzeren roefschip van 62 voet (17,55m). In het bestek, met nummer 63 in het werfboek, werd beschreven hoe het schip gebouwd werd. Het skûtsje kreeg een mooi geveegde romp. Ideaal voor de turfvracht. Het schip werd door de scheepsmeter van het meetdistrict Leeuwarden voorzien van het meetnummer “L 1650 N” dat is terug te vinden in de meetligger, de bijbehorende meetnotitie en op het skûtsje. De meting vond plaats op maandag 27 juli 1925. Het skûtsje werd gemeten op 17,87 x 3,53m, met daarbij een holte van 1,09m en had dus een laadvermogen van 35,023 ton. Sybe en zijn vrouw Aaltje van der Wal hadden vier dochters en twee zonen, Jan en Gerrit, waarna het schip is vernoemd. De ‘Twee Gebroeders‘. Ze voeren met hun oude schip al in de noordelijke regionen van Friesland kijkende naar de geboorteplaatsen van hun kinderen. Hier kregen zij ook contacten met de Fam. van der Veen uit Burgum. Zoon Jan Sybes kreeg verkering met Aaltje van der Veen, een dochter van Romke van der Veen en Lamke Reins Reitsma. Jan Sybes de Jong nam het schip over van zijn vader en liet het opnieuw meten op 10 juni 1937. Uit het bevolkingsregister van de gemeente Leeuwarden blijkt dat Jan Sybes de Jong en Lamke Reins Reitsma 22-06-1933 in Tietsjerksteradeel waren getrouwd en op 22 december 1936 in Leeuwarden zijn komen te wonen. Ze hadden toen al twee zonen, Romke *26-7-1925 (Achlum) en Jan *18-5-1930 (Harlingen). Op 17 augustus 1937 kwam Jan Sybes te overlijden.

De periode die na 1937 ontstond is niet duidelijk. Aaltje had twee kleine kinderen, 12 en 7 jaar. Bleef zij vracht varen met een knecht of kwamen ze voor de wal te wonen? Het schip is 6 maart 1954 kadastraal op naam gezet van Romke de Jong onder nummer 368B Leeuw 1954. Romke gaf het schip de naam ‘Aaltje’ mee, vernoemd naar zijn moeder. Zij hebben met z’n drieën op het schip gewoond tot de twee jongens groot genoeg waren om er zelf mee te varen. Aaltje van der Veen heeft zich daarna gevestigd in Leeuwarden boven de Herberg vlakbij de IJsfabriek “De IJsbeer” van Bruinsma aan Achter de Hoven. Aaltje zelf kwam op 4 april 1978 in Leeuwarden te overlijden. Romke en Jan kregen nog een skûtsje erbij, de ‘Oeral Thús’ [L 1870 N], (tegenwoordig uitkomend in de IFKS als ‘Galamadammen’ van Michael Boxum) en bleven de beide skûtsjes gebruiken voor het vervaren van grind, zand en overige bouwmaterialen gebruikmakend van een opdrukker totdat Romke zijn broer Jan overleed op 24 juni 1986. Romke had zijn schip, samen met de ‘Oeral Thús’ zomerdag altijd bij het zomerhuisje van Van der Meer aan het Pikmeer bij Grou liggen. De overige periode lag Romke met zijn beide schepen aan de Harlingertrekweg bij de oude spoorbrug naast de Frieslandhal.

In 1988 werd de ‘Twee Gebroeders’ door Siete Meeter uit Leeuwarden overgenomen. Het schip heette toen nog ‘Aaltje’. Siete ruilde een zolderschuit op het skûtsje in, want geld wilde Romke niet. De zolderschuit was door Jan Atema en Siete Meeter in Amsterdam nabij het Centraal Station gevonden. Ynze Tichelaar sleepte het schip naar Leeuwarden waar de motor van Romke zijn opdrukker er ingebouwd werd. Het skûtsje werd klaargemaakt om er mee wedstrijden te zeilen. De roef werd vervangen en naar voren verplaatst, de zwaardlieren werden verwijderd en de mast kwam naar achteren. Het skûtsje werd omgedoopt naar ‘Sûn en Wol‘ (Gezond en Wel) door Marianne Wiegel-Frederiks, de tweede vrouw van CdK Hans Wiegel, in 1989. Schipper op de ‘Sûn en Wol’ werd Jan Atema uit Grou, die daarvoor op de ‘Ambulant’ , een ander schip van Siete, schipperde en net was gedegradeerd naar de B klasse van de Iepen Fryske Kampioenskippen (IFKS). Doordat Jan en een groot deel van zijn bemanning politiemannen waren, kreeg het schip al snel het ‘nieuwe plysjeskûtsje‘ als bijnaam. Het zeilteken werd ook een mig refererend naar de bijnaam voor politiebeambten. Jan Atema promoveerde in 1989 meteen weer met de ‘Sûn en Wol’ naar de A-klasse. Hij zeilde in de hoogste klasse twee maal naar een zesde plaats in het algemeen klassement. In 1995 begonnen de resultaten terug te lopen, waarna Jan Atema het schipperen na 2001 voor gezien hield.
Siete was na Jan Atema in 2004 schipper geworden op de ‘Sûn en Wol’, een zogenaamde Buitenstverlaatster. Siete had al vanaf 1991 in de IFKS gevaren op meerdere skûtsjes. Hij werd eigenaar in 2006 samen met zijn vrouw Sietske Meeter-Boonstra. Voor het behoud van dit varend cultureel erfgoed werd een stichting opgericht, de Stichting Behoud van het skûtsje ‘Sûn en Wol’. In 2012 voer Siete voor het laatst met dit schip in de grote A-klasse van de IFKS en eindigde uiteindelijk als 7e in het eindklassement. De ‘Sûn en Wol’ was door Siete geheel volgens de voorschriften en specificaties van de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen in 2006 ingericht en uitgerust. Het skûtsje was verlengt naar 20,01 m (19,48 m over het dek). De breedte werd gemeten op 3,57 m. Hij wilde het schip inzetten in de wedstrijdreeks van de SKS, zodra hij in 2014 schipper op ‘Bolsward’ zou worden en zijn broer Pieter op zou volgen. Toen hij echter in 2013 schipper op de ‘Rienk Ulbesz’ van Ljouwert was geworden en de eigenaarsstichting van dit skûtsje deze niet wilde vervangen door de ‘Sûn en Wol’, zou het schip voor de wal komen te liggen. Maar het bestuur van Huzum kreeg lucht van de situatie en via Lodewijk Meeter is het bestuur in overleg getreden met Siete en het resultaat was dat de ‘Sûn en Wol’ het nieuwe ‘It Doarp Huzum‘ werd en al in 2013 mee deed in de wedstrijdenreeks van de SKS. Het oude ‘It Doarp Huzum’ werd ‘Sinnekening’ en ging meezeilen in de C-klasse van de IFKS met schipper Jan Sipko van der Veen.

De Huzumer commissie had nu dus een schip wat, volgens de kenners, zeker mee kan doen tijdens de wedstrijden en die ook bij de eersten kan finishen. De eerste plaats in Langweer in 2013 heeft dat al nadrukkelijk bewezen. Ook diverse resultaten in 2014 geven aan dat “It Doarp Huzum” een geduchte tegenstander is geworden. Het schip was eind 2010 begin 2011 geheel gerenoveerd, het vlak was vervangen en het casco geheel gestraald en door de Friesche Olie & Verfhandel geheel voorzien van een duurzaam verfsysteem en professionele antifouling gebaseerd op nanotechniek. Dus zal het onderhoud van het schip de komende jaren beperkt kunnen blijven. Om het financiële probleem op te lossen, gaf de koopovereenkomst de ruimte om in drie jaar het bedrag wat er te kort was, bijeen te brengen. In de deal werd er rekening mee gehouden dat masten en tuigages werden geruild.
Huzum hield dus zijn eigen zeil en fok (161,4 m2). Hiermee hoopt  de bemanning onder aanvoering van schipper Lodewijk Hidzersz. Meeter, die een achterneef is van Siete, minstens door te dringen tot de middenmoot van de SKS. Dit moet nog gebeuren, maar een eerste overwinning sinds 18 jaar was in 2013 wel te vieren. Op de Langweerder Wielen werd met een licht briesje deze mooie overwinning behaald en gevierd. Met man en macht is winter 2012/2013 het skûtsje weer teruggebracht in de vertrouwde Huzumer kleuren. Het skûtsje heeft nieuwe strijklatten gekregen. De roef is voorzien van een heuse hurdstee, zoals door de SKS vereist wordt, en de ‘oude’ mast is terug. Het skûtsje heeft als laatste refithandeling haar originele werfplaatje teruggekregen, aangebracht door de jonge Jan Oebele (Hylke) van der Werff, achter- achter- achterkleinzoon van de bouwer.